Inbegrepen GRATIS producten
Amount exceeded
Factoren die bepalen hoeveel planten je per vierkante meter kunt kweken.
Inhoud:
Voordat je binnen gaat kweken, moet je een plan maken. Een van de dingen om rekening mee te houden, is hoeveel wietplanten haalbaar zijn in je kweekruimte.
Er zijn diverse dingen van invloed op hoeveel planten je op een vierkante meter kwijt kunt. Denk aan de beschikbare ruimte in je kweekruimte, het formaat van je potten en je groeilampen.
Je kunt het beste rechthoekige potten gebruiken. Vooral als je meer planten per vierkante meter wilt kweken en de beschikbare ruimte maximaal wilt benutten. Je verspilt kostbare ruimte als je ronde potten gebruikt.
Het eerste waar je rekening mee moet houden, is het soort wiet dat je wilt kweken — de genen van de strain. Sativa’s groeien vaak uit tot hoge planten, terwijl indica’s gedrongen en bossig zijn. Autoflowers blijven relatief klein; sommige variëteiten worden slechts 50–60cm.
Ook mensen die weinig ruimtelijke beperkingen hebben, kiezen vaak toch voor kleinere wietsoorten als ze binnen kweken. Je moet tenslotte voor genoeg verlichting zorgen en dus moet je rekening houden met hoeveel oppervlak je kweeklampen kunnen bereiken. Als je bovendien verschillende soorten kweekt, waarbij een aantal veel groter blijkt, kunnen de kleinere varianten te weinig licht krijgen. Dat zorgt er vervolgens voor dat deze gaan stretchen en dat leidt uiteindelijk tot een lagere opbrengst.
Ben je niet van plan om je planten te trainen? Overweeg dan dezelfde soort te kweken of twee soorten die even groot worden. Daarmee voorkom je dat je problemen krijgt met ruimte en verlichting. Natuurlijk geldt dat hoe kleiner en compacter je planten zijn, hoe meer er op een vierkante meter passen. Het is aan jou of je liever meerdere kleine autoflowers kweekt of één of twee sterke kruisingen.
De omvang van je kweekruimte is grotendeels bepalend voor hoeveel planten je per vierkante meter en in het geheel kunt kweken. Kweek je thuis? Dan gebruik je waarschijnlijk een kweektent die op een handige plek in huis staat.
Kweektenten zijn verkrijgbaar in verschillende maten. Er zijn kleine tenten van 50 × 50cm, maar ook grote exemplaren die een halve kamer vullen. De juiste omvang is afhankelijk van welke soort(en) je kweekt, hoe groot je kweekruimte is en wat voor kweek je nastreeft (veel training, planten hun gang laten gaan, etc.).
Als je bijvoorbeeld één ongetrainde fotoperiode indica wilt kweken, dan is een tent van 1 × 1m voldoende. Naarmate je planten toevoegt, heb je meer ruimte nodig. Maar nogmaals, houd niet alleen rekening met de uiteindelijke omvang van de wietplanten. Denk ook aan de verlichting, ventilatie en andere benodigde apparatuur.
Afhankelijk van de doorsnee van je potten, passen er meerdere planten op een vierkante meter. Niet alleen de omvang van de kweekpotten is echter van invloed op de hoeveelheid wietplanten per vierkante meter. Dit hangt namelijk ook samen met hoe groot de planten uiteindelijk worden. Anders gezegd: Hoe groter de potten, hoe groter je wietplanten worden.
Aanbevelingen qua potmaten:
• ½ liter: Zaailingen en jonge planten tot ~15cm
• 2–3 liter: Hoogte planten: tot ~25cm
• 5 liter: Hoogte planten: tot 60cm
• 11 liter en meer: Gemiddelde hoogte (lees omschrijving van de soort)
Voor de gemiddelde kweek binnen, kun je negen 11 liter potten kwijt op een vierkante meter. Gebruik daarbij rechthoekige potten om de kweekruimte optimaal te benutten. Met ronde potten verspil je waardevolle ruimte. Bekijk ook onze calculator om de optimale potmaat voor jouw wietplanten te berekenen.
Met trainingstechnieken kun je het aantal wietplanten tot een minimum beperken en benut je hun volledige potentieel. Elk van deze technieken is ontwikkeld voor het optimaal benutten van de ruimte en om de opbrengst te vergroten.
• 4–16 planten per vierkante meter
• Resultaten: Snel oogsten, houdt de planten klein, makkelijk uitvoerbaar, in verhouding een lage opbrengst per plant
Bij de Sea Of Green-methode (SOG) gaat het erom dat je het meeste uit de beschikbare vloeroppervlakte haalt. Het is een goede manier voor een consistente opbrengst van fotoperiode planten, stekken en autoflowers. Deze techniek is snel en winstgevend.
In een SOG bevinden planten zich slechts 1–2 weken in het vegetatieve stadium, waarna je ze dwingt te gaan bloeien. Je hoeft hierbij niet te snoeien. Omdat de planten geen tijd hebben om te vertakken, resulteert dit in veel kleine planten met kleine hoofdcola’s.
Onder een HPS-lamp van 400W passen ongeveer 4–16 planten per m² in bakken van 5–12l. Een optimale SOG kan meerdere oogsten van 500g/m² per jaar opleveren.
• 2 grote/5–10 kleine planten per vierkante meter
• Resultaten: Makkelijk uitvoerbaar, houdt de hoogte onder controle, stimuleert de opbrengst, verlengt de groeifase
Toppen en fimmen zijn high stress trainingsmethodes. Door de hoofdtop af te snijden of te knijpen, doorbreek je hierbij de apicale dominantie. Daardoor ontwikkelt de plant meerdere hoofdcola’s in plaats van één. Dit resulteert op natuurlijke wijze in bossigere groei en zorgt ervoor dat planten niet de kenmerkende kerstboomachtige vorm krijgen.
Een high stress trainingstechniek waarbij je planten beschadigt (zoals toppen en fimmen) remt de groei en zorgt voor een langer vegetatief stadium.
Als je gaat snoeien, toppen en/of fimmen, laat je wietplanten dan voldoende herstellen en houd er rekening mee dat de oogst later plaatsvindt. Overdrijf niet; top of fim 2–3 keer per kweekseizoen.
• 1 grote/2–4 kleine planten per vierkante meter
• Resultaten: Uitdagend om te doen, consistente uitkomsten, optie voor beginners en meer ervaren telers
Mainlinen en lollipoppen zijn trainingstechnieken waarmee je de groei van grote toppen aan het einde van de takken stimuleert.
• Mainlinen
Mainlinen is een combinatie van toppen, LST, lollipoppen en ScrOG. Planten top je in dit geval bij de derde knoop, waarbij je alle lagere groei afknipt. Daardoor verschijnt er gelijkmatig nieuwe aanwas vanuit één centrale plek. Vaak top je de planten ook nog een tweede of derde keer om meerdere cola’s en een egaal bladerdak te bevorderen. Daarmee kun je de kweekruimte aanzienlijk opvullen, afhankelijk van de hoeveelheid cola’s en de omvang van de potten. Houd er dan ook rekening mee dat er mogelijk minder planten op een vierkante meter passen.
• Lollipoppen
Lollipoppen is complementair, maar je kunt het ook doen bij ongetrainde planten. Alle takken — waaronder de hoofdstengel — ontdoe je hierbij van onnodige bladeren. Daardoor blijven alleen de belangrijkste top en een aantal zijtakken met grote toppen over. Net als bij mainlinen stuurt de plant haar energie nu naar de grotere toppen.
• 2–4 grote/4–6 gemiddelde planten per vierkante meter
• Resultaten: Geschikt voor autoflowers (toppen is niet nodig), beste keus voor beginners, vereist niet veel hersteltijd
LST is een beginnersvriendelijke trainingstechniek. In feite buig je hierbij alleen de stengels van de planten tijdens de vegetatieve groei, die je daarbij vastbindt. Daarmee stimuleer je ze horizontaal te gaan groeien. Je kunt LST ook combineren met andere technieken, zoals een ScrOG. Men combineert het tevens vaak met toppen om de apicale dominantie te doorbreken. Bij autoflowers is dat echter niet nodig. 2–4 planten die zijn getraind met LST, vullen effectief 1m² op.
• 1–2 grote/4 gemiddelde planten per vierkante meter
• Resultaten: Beste opbrengst per vierkante meter, flexibel qua hoeveelheid planten, alleen voor deskundige telers
Een ScrOG is de beste manier om een vierkante meter kweekruimte optimaal te benutten. Bij deze geavanceerde trainingsmethode, bestaat het screen uit een soort hekwerk (kippengaas, net, etc.). De scheuten van groeiende wietplanten weef je hier doorheen om de groei te sturen. Telers beginnen hier meestal tijdens het vegetatieve stadium mee en stoppen ermee voor de derde week van de bloei.
Met een ScrOG krijgen alleen de hoofdcola’s voldoende licht, dus de energie van de plant gaat vooral naar de productie van toppen. Top de planten hierbij in een vroeg stadium om meer takken te krijgen. Vervolgens weef je deze in meerdere richtingen door het screen. Zo behaal je een maximale opbrengst.
Je kunt zelf bepalen hoeveel planten/potten je gebruikt voor een ScrOG. Zo kun je de ruimte vullen met één grote plant in een 20l pot, maar je kunt ook meerdere kleine wietplanten kweken. Bijvoorbeeld vier planten van gemiddelde omvang in potten van 10l.
Ook een factor die bepaalt hoeveel planten je op een vierkante meter kunt kweken, is het soort kweeklamp en de intensiteit ervan. Houd er rekening mee dat kweeklampen geen gelijkmatig licht bieden voor de hele ruimte.
De meeste lichtintensiteit (en dus de vetste toppen) krijg je direct onder het licht. Dit neemt af naarmate je je verder van de lamp af bevindt. Daarom kan het slim zijn om minder planten te kweken. Als je teveel in de ruimte propt, lever je waarschijnlijk in op de oogst door de slechte lichtspreiding. Het is niet nuttig om een aantal planten te benadelen.
Als je wiet kweekt met HID-lampen (high intensity discharge), dan kun je met een simpele formule berekenen hoeveel planten je kunt kweken. Deel het wattage van de lampen door 75 en rond af naar boven.
Als je CFL’s gebruikt, deel dan door 150. Bij een CFL van 400W kom je hiermee op: 400W ÷ 150 = 2,6 of 3 planten
Moderne LED-lampen hebben vaak dezelfde lichtintensiteit als HPS kweeklampen. Ze gebruiken echter slechts 60-70% van de energie. Ze bieden dan ook licht aan net zoveel ruimte, maar dan met minder wattage. Een goede LED van 250W is gelijk aan een HPS van 400W. Daarmee krijgen ongeveer 5–6 planten genoeg licht. Ter vergelijking, een hoogwaardige LED van 1200W is genoeg voor zo'n 8–9 planten.
Houd er echter rekening mee dat wattage slechts een van de waarden is bij het bepalen van de kracht van leds. Er zijn ook veel andere variabelen van invloed op de effectiviteit, zoals het soort LED.
Als je leds gebruikt, raadpleeg dan eerst de fabrikant voor de aanbevolen hoeveelheid planten en de optimale afstand tot het bladerdek. Betrouwbare fabrikanten zullen je dergelijke informatie met alle liefde geven.
Het formaat van je wietplanten hangt ook sterk van de omgeving af. Een hogere lichtintensiteit leidt bijvoorbeeld tot kleinere planten, terwijl een lagere lichtintensiteit juist het tegenovergestelde effect heeft. Dit heeft ook invloed op het aantal toppen en de uiteindelijke opbrengst.
Aanzienlijke schommelingen in dag- en nachttemperaturen zullen de ontwikkeling van planten ook beïnvloeden. Dit resulteert vaak in grotere wietplanten met zwakkere stelen. Wisselingen in de temperatuur en luchtvochtigheid kunnen er ook voor zorgen dat planten meer vocht vasthouden. Dit kan zich vertalen in grotere wietplanten met grotere bladeren, maar tevens in pluizige en luchtige toppen.
Bekijk een VPD-diagram om de ontwikkeling van je wietplant beter in de gaten te houden. Ervaar je problemen met de temperatuur en luchtvochtigheid in je kweekruimte? Dan is het wellicht beter om maar maximaal vier planten per vierkante meter te kweken.